Hof van Beroep spreekt zich uit over btw-teruggaaftermijn voor niet-EU ondernemingen
Een btw-plichtige onderneming moet de btw kunnen recupereren op haar aankopen vermits de btw een eindbelasting is.
-
Eindejaarsdiner of receptie voor klanten
Met een klant uit eten gaan met nieuwjaar of liever een eindejaarsreceptie met catering organiseren? Voor de fiscus is dat niet hetzelfde: restaurantkosten en receptiekosten worden anders behandeld, zowel in de inkomstenbelastingen als in de btw.
-
Nog investeren op het einde van het jaar via uw vennootschap?
Valt uw winst voor 2025 hoger uit dan gepland? Dan lijkt het logisch om een geplande investering voor 2026 nog snel in 2025 te doen, maar dat is fiscaal niet altijd zo interessant.
-
Ook geen 10%-belastingverhoging meer op aanslagen van voor 29 juli 2025?
Zoals reeds eerder gecommuniceerd wordt een eerste fout te goeder trouw, voor aanslagen ingekohierd (officieel in het belastingregister opgenomen) vanaf 29 juli 2025, niet langer bestraft met een belastingverhoging van 10%.
Een btw-plichtige onderneming moet de btw kunnen recupereren op haar aankopen vermits de btw een eindbelasting is. Dit principe geldt ook voor ondernemingen die niet in de EU gevestigd zijn. Zo zij geen Belgische btw-aangiften indienen waarin zij de btw kunnen recupereren, moet zij een specifieke aanvraag tot teruggave indienen. De modaliteiten hiertoe zijn geregeld bij K.B. nr. 4. Daarin wordt bepaald dat de aanvraag tot teruggaaf uiterlijk moet ingediend worden op 30 september van het kalenderjaar volgend op het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft.
In een zaak die voor het Hof van beroep te Brussel kwam werd de aanvraag tot teruggaaf echter pas maart 2011 en november 2012 ingediend. In het W. Btw staat echter te lezen dat de vordering tot teruggaaf maar verjaart na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van de btw-teruggaaf zich heeft voorgedaan. Volgens het Hof is de aanvraag in casu dus niet te laat vermits een K.B. slechts mag toegepast worden voor zover dat in overeenstemming is met de wet (art. 159 G.W.). In casu was dat niet het geval. De termijn van K.B. nr. 4 moet volgens het Hof dan ook wijken voor de langere termijn uit het W. Btw (Brussel 03.12.2019).