Onroerende verhuur of recht om beroepswerkzaamheid uit te oefenen?
Het verschil tussen een onroerende verhuur is dat die in principe vrijgesteld is van btw, terwijl het recht om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen niet is vrijgesteld.
-
Alleen nog digitale FOD Financiën-documenten voor bedrijven via e-Box Enterprise
Vanaf 1 november 2025 ontvangen ondernemingen hun FOD Financiën-documenten enkel nog digitaal in hun e Box Enterprise. Deze beveiligde digitale brievenbus is speciaal bedoeld voor communicatie tussen uw onderneming en overheidsinstellingen.
-
Afgeschreven auto van uw vennootschap privé overnemen
Heeft uw vennootschap een wagen die na vijf jaar volledig is afgeschreven? Dan kunt u deze auto privé overnemen.
-
Deadline voor uw aangifte specifieke inkomsten 2024 (aj 2025) in PB verlengd tot 7 november 2025!
De deadline voor wie zijn “complexe” aangifte personenbelasting over inkomstenjaar 2024/aanslagjaar 2025 online indient via Tax-On-Web is verlengd tot en met 7 november 2025. Eerder werd er al uitstel verleend tot 31 oktober 2025 (oorspronkelijke deadline: 16 oktober 2025).
Het gevolg daarvan is dat bij een onroerende verhuur de verhuurder weliswaar geen btw moet rekenen, maar dat de verhuurder dan in principe geen btw op de investeringen en lopende kosten in verband met het onroerend goed kan recupereren. Bij het recht om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen is dat wel mogelijk vermits dat immers aan (21%) btw onderworpen is.
Bij een onroerende verhuur is het essentiële voorwerp de louter passieve terbeschikkingstelling van een onroerend goed. De huurder krijgt dan het recht om het goed te gebruiken alsof hij zelf de eigenaar is. Er is m.a.w. een exclusief genot. Bij een contract dat het recht verleent om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen, bestaat het essentiële voorwerp niet in de passieve terbeschikkingstelling van een onroerend goed, maar wel in het verlenen van het recht zelf aan iemand om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen. Er is in dat geval dus geen exclusief genot.
Klassiek voorbeeld zijn de kraampjes in het station waarbij zij het recht verkrijgen om drank, snacks, enz. te verkopen. De verkoper heeft dan duidelijk ook geen exclusief recht op die ruimte vermits hij die alleen mag gebruiken om zijn producten te verkopen.