Voor 2025 forfaitaire terugbetaling vennootschap voor laadkosten thuisladen elektrische auto
Rijdt u met een plug-inhybride of elektrische auto van uw vennootschap en ‘tankt’ u de elektriciteit thuis, dan kunt u daarvoor een vergoeding vragen aan uw vennootschap.
-
De forfaitaire waardering van een privé belastbaar voordeel
Gebruikt u privé gratis goederen van uw vennootschap, dan wordt u belast op een voordeel alle aard (VAA). De waarde van dat VAA wordt meestal forfaitair vastgesteld. Hoe wordt dat eigenlijk bepaald?
-
Buitenlandse rekening(en): aanmelden bij het zgn. CAP
Heeft u een of meerdere rekeningen in het buitenland, dan moet u dat melden bij het zgn. CAP.
-
Btw-boete wegens vage factuuromschrijving mag niet overdreven zijn
Een factuur moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten zoals de naam, het adres en het btw-nummer van de leverancier en van de klant, de eenheidsprijs, de maatstaf van heffing, het btw-tarief, een omschrijving van de geleverde goederen en/of verrichte diensten.

De hoeveelheid elektriciteit die wordt verbruikt voor het laden van de auto kunt u vastleggen met een zgn. slimme laadpaal (circ. 2024/C/77, nr. 19) of op een andere manier die verifieerbaar is, bv. via een tussenteller (circ. 2024/C/77, nr. 20).
De terugbetaling moet gebeuren op basis van uw werkelijke elektriciteitskosten. Administratief gezien is dat niet zo eenvoudig omdat heel wat parameters van belang zijn voor de prijs. Daarom aanvaardt de fiscus nu, voorlopig wel enkel voor 2025, dat er een vast bedrag per kWh wordt gebruikt, op voorwaarde dat dit niet hoger is dan een bepaald CREG-tarief. Dit tarief wordt één keer per kwartaal bepaald per gewest. Welk gewest dat is, is afhankelijk van uw woonplaats.
Voor het eerste kwartaal van 2025 gelden de volgende maxima, nl. € 0,2822/kWh (Vlaanderen), € 0,3294/kWh (Brussel) en € 0,3256/kWh (Wallonië) (circ. 2024/C/77, nr. 31) Voor de volgende kwartalen zal de fiscus het tarief telkens publiceren.
De fiscus zal terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2025 en die te goeder trouw zijn uitgevoerd op basis van de CREG-prijzen ‘met een zekere soepelheid’ beoordelen (circ. 2024/C/77, nr. 41).