Voor 2025 forfaitaire terugbetaling vennootschap voor laadkosten thuisladen elektrische auto
Rijdt u met een plug-inhybride of elektrische auto van uw vennootschap en ‘tankt’ u de elektriciteit thuis, dan kunt u daarvoor een vergoeding vragen aan uw vennootschap.
-
Uw rc-schuld wegwerken zonder terugbetaling: loon, dividend of vermindering kapitaal/inbreng
U heeft een grote schuld in rekening-courant (rc). U zou die graag wegwerken zonder ze effectief terug te betalen, en dat het liefst tegen de laagste fiscale kostprijs. Welke mogelijkheden heeft u?
-
Fiscaal interessante eindejaarsgeschenken voor zakenpartners
Eindejaarsgeschenken aan klanten zijn slechts voor 50% aftrekbaar als beroepskost en de btw is enkel volledig recupereerbaar als u binnen de juiste grenzen blijft.
-
Verhuren van een vakantiewoning: privé of beroepsactiviteit?
De verhuur van een vakantiewoning wordt meestal niet als een beroepsactiviteit beschouwd, tenzij u extra diensten zou aanbieden.
De hoeveelheid elektriciteit die wordt verbruikt voor het laden van de auto kunt u vastleggen met een zgn. slimme laadpaal (circ. 2024/C/77, nr. 19) of op een andere manier die verifieerbaar is, bv. via een tussenteller (circ. 2024/C/77, nr. 20).
De terugbetaling moet gebeuren op basis van uw werkelijke elektriciteitskosten. Administratief gezien is dat niet zo eenvoudig omdat heel wat parameters van belang zijn voor de prijs. Daarom aanvaardt de fiscus nu, voorlopig wel enkel voor 2025, dat er een vast bedrag per kWh wordt gebruikt, op voorwaarde dat dit niet hoger is dan een bepaald CREG-tarief. Dit tarief wordt één keer per kwartaal bepaald per gewest. Welk gewest dat is, is afhankelijk van uw woonplaats.
Voor het eerste kwartaal van 2025 gelden de volgende maxima, nl. € 0,2822/kWh (Vlaanderen), € 0,3294/kWh (Brussel) en € 0,3256/kWh (Wallonië) (circ. 2024/C/77, nr. 31) Voor de volgende kwartalen zal de fiscus het tarief telkens publiceren.
De fiscus zal terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2025 en die te goeder trouw zijn uitgevoerd op basis van de CREG-prijzen ‘met een zekere soepelheid’ beoordelen (circ. 2024/C/77, nr. 41).