Mag u een afschrijvingstermijn zelf kiezen?
Wanneer u investeert in bedrijfsmiddelen met een beperkte levensduur, moet u deze afschrijven over hun verwachte gebruiksduur. Maar hoe bepaalt u die termijn?
-
Deadline voor uw “complexe” aangifte personenbelasting aanslagjaar 2025 is verlengd
De deadline voor wie zijn “complexe” aangifte personenbelasting over inkomstenjaar 2024/aanslagjaar 2025 online indient via Tax-On-Web is verlengd tot en met 31.10.2025. Initieel had u slechts tijd tot en met 16.10.2025.
-
Uitstel invoering btw-ketting
De invoering van de btw-ketting wordt uitgesteld tot een later te bepalen datum. Hierdoor blijft ook het huidige rekeningnummer voor btw-betalingen voorlopig behouden.
-
Verkoop van een woning inclusief inboedel en zonnepanelen: wat met registratierechten?
Bij de verkoop van een woning met inboedel en zonnepanelen speelt de opsplitsing tussen roerend en onroerend goed een grote rol voor de registratierechten.

De wet legt enkel voor immateriële vaste activa (zoals cliënteel) een minimale termijn op: vijf jaar, of drie jaar bij investeringen in onderzoek en ontwikkeling (art. 63 WIB92).
Voor andere activa zijn er geen wettelijke termijnen, maar de fiscus hanteert wel richtlijnen voor bepaalde categorieën van investeringen (Comm. IB 92, nr. 61/104-135), bv. 20 jaar voor industriële gebouwen, 33 jaar voor handels- en kantoorgebouwen, 5 jaar voor rollend materieel en 10 jaar voor meubilair. U bent daar niet strikt aan gebonden, maar als u sneller afschrijft dan wat de fiscus redelijk vindt, moet u dit goed kunnen motiveren, bv. omdat het goed tweedehands is, intensief gebruikt wordt…
Schrijft u volgens de fiscus te snel af, dan zal hij voor de betreffende boekjaren het verschil tussen de geboekte afschrijving en de afschrijving die hij aanvaardt, belasten (en dus finaal een deel van de afschrijvingen één of meerdere boekjaren naar achter schuiven), tenzij u overtuigend kan aantonen dat een kortere termijn gerechtvaardigd is.