Programmawet van 18 juli 2025: nieuwe regels m.b.t. de liquidatiereserve bekendgemaakt
De programmawet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2025, wijzigt het fiscale regime van de zgn. liquidatiereserves.
-
Geregistreerd kassasysteem (GKS) 2.0: nieuwe tolerantie tot en met 31 maart 2026
Voor (nieuwe) horecazaken die een GKS moeten gebruiken maar nog geen GKS hebben, wordt de verplichte installatie van het nieuwe geregistreerd kassasysteem: GKS 2.0 (de ‘witte kassa’) opnieuw uitgesteld. Deze verplichting werd eerder al uitgesteld tot 1 januari 2026, maar de tolerantie loopt nu door tot en met 31 maart 2026.
-
Bijdrage laattijdige neerlegging jaarrekening wordt geïndexeerd vanaf 01.01.2026
De jaarrekening van een vennootschap moet in principe neergelegd zijn bij de Nationale Bank van België binnen de 30 dagen na goedkeuring van de algemene vergadering en ten laatste zeven maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar.
-
Tarieven terugbetaalde thuis getankte elektriciteit voor 1ste kwartaal 2026 gekend
Als u een vergoeding krijgt van uw vennootschap/werkgever voor het thuis opladen van de elektrische bedrijfswagen, dan wordt u privé in principe belast op een zgn. voordeel alle aard.
Het fiscaal regime van de zgn. liquidatiereserves biedt aan KMO-vennootschappen sinds enige jaren de mogelijkheid om tegen een gunstig belastingtarief geld uit de vennootschap te halen.
Er moet dan eerst op de hiervoor gereserveerde winst door de vennootschap een anticipatieve heffing van 10% betaald worden.
Na een bepaalde wachttermijn kan de liquidatiereserve op een fiscaal voordelige manier als dividend worden uitgekeerd tegen een veel lagere roerende voorheffing dan de normale 30%.
De programmawet brengt de volgende wijzigingen aan sinds 29 juli 2025, tenzij hierna anders vermeld:
- Kortere wachttermijn: de minimale wachttijd voor het uitkeren van een liquidatiereserve daalt van 5 naar 3 jaar.
- Hoger tarief roerende voorheffing: op liquidatiereserves aangelegd vanaf 1 januari 2026 stijgt het tarief van de roerende voorheffing bij uitkering van 5% naar 6,5%.
- Keuzemogelijkheid voor oudere reserves: voor liquidatiereserves die vóór 1 januari 2026 zijn aangelegd, kan men kiezen: uitkering na 3 jaar tegen 6,5% roerende voorheffing, of na 5 jaar tegen het oude tarief van 5%.
Wordt de wachttermijn niet gerespecteerd en wordt de reserve binnen de 3 jaar uitgekeerd (i.p.v. voorheen binnen de 5 jaar), dan geldt het standaardtarief van 30% roerende voorheffing.