Hoe aanspraak maken op zgn. moratoriuminteresten
Moratoriuminteresten zijn interesten die de fiscus u moet betalen als hij u belastingen moet teruggeven die u ten onrechte betaald heeft.
-
Belastingaangifte niet-inwoners (BNI) 2025 via Tax-on-web beschikbaar
De aangifte voor niet-inwoners (BNI) voor inkomstenjaar 2024 is vanaf 4 september 2025 beschikbaar op Tax-on-web. Ook wie tijdelijk in België verbleef, moet deze aangifte indienen.
-
Twee auto’s voor één bedrijfsleider: mag dat in uw vennootschap?
Een vennootschap mag in principe de kosten van meerdere wagens aftrekken, maar het beroepsmatig gebruik moet voor elke auto apart bewezen worden. De bewijslast hiervoor ligt bij de vennootschap.
-
De risico’s van een vage aankoopfactuur
Krijgt u als ondernemer een factuur waarop enkel een algemene omschrijving staat, zoals "Voor geleverde diensten"? Wees dan op uw hoede: een vage aankoopfactuur kan problemen opleveren bij de btw en de belastingen.

Voor inkomstenjaar 2024 bedragen de moratoriuminteresten 2%. Voor inkomstenjaar 2025 is dit tarief ongewijzigd. Gaat u in bezwaar tegen een belastingaanslag of vraagt u ambtshalve ontheffing, dan moet u echter niet expliciet vragen naar die moratoriuminteresten, maar niets houdt u tegen om het toch te doen.
De moratoriuminteresten moeten wel minstens € 5 per maand bedragen. Omgerekend gaat het dan m.a.w. over minimaal € 3.000 aan belastingen die ter discussie staan, nl. € 3.000 × 2% op jaarbasis/12). Die € 3.000 mag trouwens wel een optelsom zijn. Wanneer de betwisting bv. over twee aanslagjaren gaat, dan moet de fiscus vertrekken van de optelsom van die twee ten onrechte betaalde bedragen. Dat heeft Cassatie in het verleden immers zo gesteld (Cass., 22.05.2015). Het voordeel daarvan is dat u sneller aan € 3.000 komt en dus sneller recht heeft op de moratoriuminteresten.
Laat ons verduidelijken met een voorbeeld. U bent voor eenzelfde discussiepunt in bezwaar gegaan tegen twee aanslagen, waarbij u voor aanslag 1 een bedrag van € 2.100 betaalde en voor aanslag 2 een bedrag van € 1.500. De globale berekeningsgrondslag is dus € 3.600 (€ 2.100 + € 1.500), zodat u als u in bezwaar gelijk haalt, toch recht heeft op die interesten van 2%.