Hoe aanspraak maken op zgn. moratoriuminteresten
Moratoriuminteresten zijn interesten die de fiscus u moet betalen als hij u belastingen moet teruggeven die u ten onrechte betaald heeft.
-
Forfaitaire dagvergoeding “dienstreizen” lichtjes gestegen sinds 01.03.2025
Bent u voor uw vennootschap op verplaatsing in België gedurende ten minste zes uur op één dag, dan kunt u voor de kosten van maaltijden en dranken onderweg een forfaitaire onkostenvergoeding opnemen, de zgn. binnenlandse dagvergoeding.
-
Federaal regeerakkoord: installatie warmtepomp tegen 6% btw voor ‘jonge’ woningen terug op de planning
Als u een warmtepomp door een aannemer laat installeren in een hoofdzakelijk privé gebruikte woning die al minstens tien jaar ‘oud’ is, betaalt u sowieso 6% btw.
-
Federaal regeerakkoord: 21% btw voor installatie verbrandingsketels in verschiet
Het regeerakkoord voorziet dat de btw voor de levering en de installatie van verbrandingsketels op fossiele brandstoffen (gas, mazout, …) stijgt van 6% naar 21% btw.

Voor inkomstenjaar 2024 bedragen de moratoriuminteresten 2%. Voor inkomstenjaar 2025 is dit tarief ongewijzigd. Gaat u in bezwaar tegen een belastingaanslag of vraagt u ambtshalve ontheffing, dan moet u echter niet expliciet vragen naar die moratoriuminteresten, maar niets houdt u tegen om het toch te doen.
De moratoriuminteresten moeten wel minstens € 5 per maand bedragen. Omgerekend gaat het dan m.a.w. over minimaal € 3.000 aan belastingen die ter discussie staan, nl. € 3.000 × 2% op jaarbasis/12). Die € 3.000 mag trouwens wel een optelsom zijn. Wanneer de betwisting bv. over twee aanslagjaren gaat, dan moet de fiscus vertrekken van de optelsom van die twee ten onrechte betaalde bedragen. Dat heeft Cassatie in het verleden immers zo gesteld (Cass., 22.05.2015). Het voordeel daarvan is dat u sneller aan € 3.000 komt en dus sneller recht heeft op de moratoriuminteresten.
Laat ons verduidelijken met een voorbeeld. U bent voor eenzelfde discussiepunt in bezwaar gegaan tegen twee aanslagen, waarbij u voor aanslag 1 een bedrag van € 2.100 betaalde en voor aanslag 2 een bedrag van € 1.500. De globale berekeningsgrondslag is dus € 3.600 (€ 2.100 + € 1.500), zodat u als u in bezwaar gelijk haalt, toch recht heeft op die interesten van 2%.