Vanaf 01.01.2025 slechts 10 dagen tijd om te antwoorden op vraag om inlichtingen omtrent o.m. btw-teruggaafcontrole
Vanaf 01.01.2025 heeft een belastingplichtig één maand de tijd om te antwoorden op een vraag om inlichtingen van de Btw, waar dat voorheen niet bepaald was.
-
Belastingaangifte niet-inwoners (BNI) 2025 via Tax-on-web beschikbaar
De aangifte voor niet-inwoners (BNI) voor inkomstenjaar 2024 is vanaf 4 september 2025 beschikbaar op Tax-on-web. Ook wie tijdelijk in België verbleef, moet deze aangifte indienen.
-
Twee auto’s voor één bedrijfsleider: mag dat in uw vennootschap?
Een vennootschap mag in principe de kosten van meerdere wagens aftrekken, maar het beroepsmatig gebruik moet voor elke auto apart bewezen worden. De bewijslast hiervoor ligt bij de vennootschap.
-
De risico’s van een vage aankoopfactuur
Krijgt u als ondernemer een factuur waarop enkel een algemene omschrijving staat, zoals "Voor geleverde diensten"? Wees dan op uw hoede: een vage aankoopfactuur kan problemen opleveren bij de btw en de belastingen.

Maar omgekeerd zal er in bepaalde gevallen vanaf dan ook een verkorte antwoordtermijn van tien dagen gelden. Dat is met name het geval als de zgn. rechten van de schatkist in gevaar zijn, bv. bij een dreigende verjaring van de btw-schuld. In dat geval wordt de termijn van één maand om te antwoorden op een vraag om inlichtingen van de Btw ingekort naar tien dagen (art. 62 W. Btw). Die termijn van 10 dagen, begint net zoals die van één maand, te lopen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van de vraag om inlichtingen.
Ook als de vraag om inlichtingen betrekking heeft op de controle van een btw-tegoed in het kader van een zgn. teruggaafcontrole is de verkorte antwoordtermijn van tien dagen van toepassing. De reden is dat de Btw snel de gegrondheid en waarachtigheid van het btw-tegoed moet kunnen beoordelen.
Antwoordt u niet tijdig, dan zal btw-tegoed worden ingehouden en dus niet worden teruggegeven aan de btw-plichtige. Het betreft hier een nieuw geval van inhouding dat tot op heden nog niet bestaat (art. 8(3), achtste lid KB nr. 4). Het btw-tegoed gaat echter niet verloren. Het ingehouden tegoed zal dan in een later stadium aan een controle onderworpen worden en zal dan desgevallend gebruikt kunnen worden om eventuele schulden aan te zuiveren. Alleen daarna kan de btw-plichtige nog over het (resterende) tegoed beschikken.