Vanaf 01.01.2025 slechts 10 dagen tijd om te antwoorden op vraag om inlichtingen omtrent o.m. btw-teruggaafcontrole
Vanaf 01.01.2025 heeft een belastingplichtig één maand de tijd om te antwoorden op een vraag om inlichtingen van de Btw, waar dat voorheen niet bepaald was.
-
De forfaitaire waardering van een privé belastbaar voordeel
Gebruikt u privé gratis goederen van uw vennootschap, dan wordt u belast op een voordeel alle aard (VAA). De waarde van dat VAA wordt meestal forfaitair vastgesteld. Hoe wordt dat eigenlijk bepaald?
-
Buitenlandse rekening(en): aanmelden bij het zgn. CAP
Heeft u een of meerdere rekeningen in het buitenland, dan moet u dat melden bij het zgn. CAP.
-
Btw-boete wegens vage factuuromschrijving mag niet overdreven zijn
Een factuur moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten zoals de naam, het adres en het btw-nummer van de leverancier en van de klant, de eenheidsprijs, de maatstaf van heffing, het btw-tarief, een omschrijving van de geleverde goederen en/of verrichte diensten.

Maar omgekeerd zal er in bepaalde gevallen vanaf dan ook een verkorte antwoordtermijn van tien dagen gelden. Dat is met name het geval als de zgn. rechten van de schatkist in gevaar zijn, bv. bij een dreigende verjaring van de btw-schuld. In dat geval wordt de termijn van één maand om te antwoorden op een vraag om inlichtingen van de Btw ingekort naar tien dagen (art. 62 W. Btw). Die termijn van 10 dagen, begint net zoals die van één maand, te lopen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van de vraag om inlichtingen.
Ook als de vraag om inlichtingen betrekking heeft op de controle van een btw-tegoed in het kader van een zgn. teruggaafcontrole is de verkorte antwoordtermijn van tien dagen van toepassing. De reden is dat de Btw snel de gegrondheid en waarachtigheid van het btw-tegoed moet kunnen beoordelen.
Antwoordt u niet tijdig, dan zal btw-tegoed worden ingehouden en dus niet worden teruggegeven aan de btw-plichtige. Het betreft hier een nieuw geval van inhouding dat tot op heden nog niet bestaat (art. 8(3), achtste lid KB nr. 4). Het btw-tegoed gaat echter niet verloren. Het ingehouden tegoed zal dan in een later stadium aan een controle onderworpen worden en zal dan desgevallend gebruikt kunnen worden om eventuele schulden aan te zuiveren. Alleen daarna kan de btw-plichtige nog over het (resterende) tegoed beschikken.